Algemene gegevens van de cliënt :
Naam : C.
Geslacht : Man
Nationaliteit : Belg
Status : Ongehuwd
Leeftijd : 18 jaar
Woonsituatie : Bij de ouders
Diagnose : Autisme
Matige mentale beperking (totaal IQ 54)
ADHD
Dyslexie
Onderwijs : Buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 2
Er is een groot verschil tussen het cognitief en sociaal-emotioneel functioneren van C. Door zijn autisme heeft hij een grote nood aan structuur en voorspelbaarheid hierdoor zijn visualisaties aangewezen. Veranderingen zijn heel moeilijk, deze moeten op tijd worden aangekondigd.
Bij de overgang naar de school was hij heel onrustig, door zijn dagschema en het gebruik van de time-timer kreeg hij meer zekerheid waardoor hij tot rust kon komen.
Als de dingen duidelijk zijn voor C, is hij gekend als een lieve en attente jongen. Hij zit vaak met dingen in zijn hoofd als er iets veranderde. Hij moet hierover kunnen praten hiervoor gaat C wekelijks op gesprek.
C. heeft een goede zelfredzaamheid.Hij wordt aanvaard door zijn leeftijdsgenoten.Nood aan structuur en voorspelbaarheid zijn heel belangrijk. Een consequente aanpak en duidelijke afspraken zijn een must voor C.
Tijd is een belangrijk gegeven. Momenteel gebruikt hij visualisaties waar met kleine klokjes het (les) uur aangeduid word, op deze manier vind hij houvast in zijn dag.
Er is een grote nood aan duidelijkheid rond de tijd. C raakt gespannen wanneer hij dingen niet weet vb: wanneer hij op gesprek moet komen, bij wie dit zal zijn,… Voor zijn wekelijkse gesprekken heeft hij een schrift waarin alle data en uren genoteerd staan.
’s Nachts maakt C. geregeld zijn ouders wakker, hij heeft dan geen idee hoe laat het is en heeft geen inzicht in het feit of hij nog moet verder slapen of niet.
C. is vaak bezig met ‘Hoe laat is het?’ ‘Wanneer is het pauze?’ ‘Wanneer is de volgende activiteit?’ ‘Wanneer komt papa?’ ‘Zou papa al aangekomen zijn?’ Hij maakt zich hier druk in en komt pas tot rust wanneer de dingen voor hem duidelijk zijn.
Een aantal uitspraken van C. die wijzen op het belang van tijd:
‘Ik weet niet wanneer het tijd is om op te staan ’s morgens. Ik wacht tot mama of papa me komt wakker maken.’
‘Ik ben bezorgd dat ik niet op tijd kan gaan slapen.’
‘Ik jaag me op voor de schoolbus, ik ben bang dat ik niet op tijd zou zijn.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten